Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
27 juni 2008 |
Datum publicatie |
04 juli 2008 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
GHSGR:2008:BD6332 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Gerechtshof |
Locatie (rechts)college |
's-Gravenhage |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
BK-07/00222 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
Motorrijtuigenbelasting: 08-11-1999 t/m 10-10-2000 |
Branchecode |
4932 |
Branche-omschrijving |
Vervoer per taxi |
Inhoud |
De Inspecteur heeft op grond van een op 9 mei 2003 aan hem gezonden controlerapport geconstateerd dat niet is voldaan aan de eisen die bij of krachtens artikel 72, eerste lid, aanhef en onderdeel n, van de Wet MRB, zijn gesteld. Op grond hiervan heeft hij, van oordeel zijnde dat de personenauto niet geheel of nagenoeg geheel is gebruikt voor taxivervoer zodat ten onrechte een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting is verleend, met toepassing van artikel 76, onderscheidenlijk artikel 77 van de Wet, aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag en boete opgelegd. Het Hof oordeelt dat artikel 76 van de Wet MRB een van artikel 20 van de Awr afwijkende regeling is voor een specifieke situatie als de onderhavige. Mitsdien kan de Inspecteur op grond van dat artikel in beginsel een naheffingsaanslag opleggen. Het Hof oordeelt voorts dat de regeling van artikel 76 meebrengt dat de periode waarover motorrijtuigenbelasting kan worden nageheven, anders dan indien de onderhavige naheffingsaanslag met toepassing van artikel 20 van de Awr had kunnen worden opgelegd, eindigt met het tijdvak van drie maanden waarin de waarneming (constatering) van het tot naheffing aanleiding gevende feit heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het naheffingstijdvak in het onderhavige geval niet eerder kan aanvangen dan met 10 mei 2002. De bewoordingen van het eerste en het tweede lid van artikel 76 van de Wet geven naar het oordeel van het hof te weinig ruimte voor de door de Inspecteur in zijn pleitnota weergegeven uitleg die er in resulteert dat de naheffingsaanslag, zoals deze ambtshalve is verminderd tot een die ziet op de periode van 8 november 1999 tot en met 10 april 2000, op dat artikel kan berusten. De naheffingsaanslag is derhalve ten onrechte opgelegd. Hetzelfde geldt dan voor de boete. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Redelijke bewijslastverdeling van toepassing |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Redelijke bewijslastverdeling van toepassing |
Redelijke schatting correctie(s) |
Niet aan de orde |
Is boete in stand gebleven? |
Nee |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Bronverwijzing |
NTFR 2008/1475
FUTD 2008-1478 |