Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
19 april 2011 |
Datum publicatie |
17 juni 2011 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
RBSGR:2011:BQ8238 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Rechtbank |
Locatie (rechts)college |
's-Gravenhage |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
AWB 09/1903 ZFWET, AWB 09/1905 IB/PVV en |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
2003 |
Branchecode |
47299 |
Branche-omschrijving |
Gespecialiseerde winkels in overige voedings- en genotmiddelen n.e.g. |
Inhoud |
Administratie- en inlichtingenplicht. Omkering bewijslast. Vergrijpboete. Eiser bracht in 2003 een potentieverhogend middel op de markt dat werd aangeboden in de vorm van capsules. In 2004 deed de inspectie voor de volksgezondheid een inval bij eiser. De op dat moment aanwezige voorraad capsules werd in beslag werd genomen en eiser werd strafrechtelijk vervolgd wegens het vervaardigen en op de markt brengen van medicijnen zonder daarvoor bevoegd te zijn. Ter ontneming van wederrechtelijk behaald voordeel diende eiser aan de Staat een bedrag te betalen van € 855.000. Bij een boekenonderzoek constateerde verweerder dat na vervaardiging, verkoop en inbeslagneming nog een grote hoeveelheid capsules ontbrak en eiser dus niet de volledige omzet had verantwoord. Op basis van de gemiddelde verkoopprijs heeft verweerder de niet verantwoorde omzet bepaald en heeft hij eiser een navorderingsaanslag opgelegd. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de onderneming werd gedreven voor rekening van een BV, dat eiser niet heeft voldaan aan zijn administratie- en inlichtingenplicht en een dusdanig groot bedrag aan omzet heeft verzwegen dat hij ook niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Dit alles leidt tot omkering van de bewijslast. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken dat de navorderingsaanslag onjuist is en verweerder de omzet op een redelijke wijze heeft bepaald. Ter zake van het aan de Staat de betalen bedrag kan geen voorziening worden gevormd zolang niet vaststaat dat dit bedrag werkelijk zal worden betaald. De rechtbank oordeelt verder dat aan eiser terecht een vergrijpboete is opgelegd en dat voor vermindering van de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn geen aanleiding is omdat de termijnoverschrijding, door de houding van eiser in de bezwaarfase en in beroep, vooral aan eiser zelf te wijten is. Wel is het beroep uiteindelijk gegrond omdat verweerder zich nader op het standpunt heeft gesteld dat de omzetcorrectie moet worden verlaagd. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Vereiste aangifte is niet gedaan |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Ja |
Redelijke schatting correctie(s) |
Gedeeltelijk |
Is boete in stand gebleven? |
Gedeeltelijk |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Branchespecifiek |
|
|
Bronverwijzing |
V-N 2011/37.24.23
FUTD 2011-1460 |