Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
06 juli 2012 |
Datum publicatie |
14 november 2014 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
GHSHE:2012:2864 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Gerechtshof |
Locatie (rechts)college |
's-Hertogenbosch |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
10/00313 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
2001-2003 |
Branchecode |
0162 |
Branche-omschrijving |
Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren |
Inhoud |
Belanghebbende levert personeel voor het vangen en laden van pluimvee in vrachtauto’s.
De inspecteur is van mening dat belanghebbende een aantal werknemers in dienst had van wie hij de identiteit niet op correcte wijze had vastgesteld en stelt zich op het standpunt dat belanghebbende daarmee niet voldeed aan de verplichtingen van artikel 28, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting.
Naar het oordeel van het Hof is belanghebbende bij het aannemen van werknemers in zijn algemeenheid voldoende zorgvuldig te werk gegaan en heeft hij op juiste wijze invulling gegeven aan zijn verantwoordelijkheid om de juistheid van de door de werknemer verstrekte gegevens betreffende naam, adres, woonplaats of identiteit te onderzoeken.
Hij hoefde niet de handtekening op het identiteitsbewijs te vergelijken met de handtekening op de loonbelastingverklaring, omdat hij op het moment dat hij het identiteitsbewijs controleerde niet beschikte over de loonbelastingverklaring en er gezien zijn werkwijze bij het aannemen van potentiële werknemers geen sprake was van omstandigheden die daartoe redelijkerwijs aanleiding geven (HR 8 juni 2007, nr 42 171, LJN: AX9096).
Met betrekking tot enige fotokopieën van identiteitsbewijzen is het Hof van oordeel dat het objectief beschouwd duidelijk kenbaar was voor belanghebbende dat het een vals dan wel een vervalst identiteitsbewijs betrof en dat hij bij de identificatie niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht.
De gebreken in de zogenoemde ocr-regel en de controlegetallen op de identiteitsbewijzen van enige personen waren naar het oordeel van het hof niet voor belanghebbende kenbaar en hadden dat evenmin moeten zijn.
Met betrekking tot het al dan niet gebruiken van een UV-lamp stelt het Hof voorop, dat het gebruik van een UV-lamp niet wettelijk voorgeschreven is. Evenmin dwingen ongeschreven regels van zorgvuldigheid ertoe, dat inhoudingsplichtigen gebruik maken van een dergelijke lamp. Belanghebbende had vanaf een zeker moment de beschikking over een UV-lamp. Dat zij niet in staat is gebleken met behulp van deze lamp alle ondeugdelijke identiteitsbewijzen eruit te filteren kan allerlei oorzaken hebben. Door het grote tijdsverloop is niet meer te achterhalen wat er de oorzaak van is dat onregelmatigheden in de identiteitsbewijzen niet zijn onderkend. Dat kan belanghebbende evenwel niet worden verweten. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Niet voldaan aan administratieplicht |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Nee, geen verwerping boekhouding/administratie |
Redelijke schatting correctie(s) |
Nee |
Is boete in stand gebleven? |
Nee |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Bronverwijzing |
NTFR 2014/2787 |