Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
13 juli 2017 |
Datum publicatie |
25 augustus 2017 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
GHSHE:2017:3227 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Gerechtshof |
Locatie (rechts)college |
's-Hertogenbosch |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
15/01232 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
Belasting op Personenauto’s en Motorrijwielen: 2009-2011 |
Branchecode |
4932 |
Branche-omschrijving |
Vervoer per taxi |
Inhoud |
Belanghebbende maakt aannemelijk dat hij voldoet aan de voorwaarden voor
toepassing van de taxivrijstelling (BPM)
Belanghebbende exploiteert een taxibedrijf met vier auto’s. Het vervoer betreft
hoofdzakelijk schoolvervoer en luchthavenvervoer. Bij aankoop van de auto’s, in
2009, 2010 en 2011 is voor deze auto’s teruggaaf verzocht en verleend van de bij
aankoop betaalde BPM op grond van de taxiregeling van artikel 16 Wet BPM.
Ingevolge die regeling wordt een vrijstelling van BPM verleend indien en auto
geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor taxivervoer.
In augustus 2011 heeft de Inspecteur een bedrijfsbezoek afgelegd bij
belanghebbende. Bij het bedrijfsbezoek zijn geen onregelmatigheden geconstateerd
en was er geen reden om belanghebbende ‘bij te sturen’.
In november 2013 is door de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld om te
beoordelen of de teruggaaf BPM terecht is verleend. Voor drie van de vier auto’s
waarvoor de BPM is teruggegeven wordt nageheven, omdat, volgens de
Inspecteur niet is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van de
teruggaafregeling als bedoeld in artikel 16 Wet BPM.
In geschil is of belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de
voorwaarden voor de toepassing van de teruggaafregeling als bedoeld in artikel 16
Wet BPM.
Het boekenonderzoek, waarop de naheffingsaanslag is gestoeld, is van zeer korte
duur geweest en beperkt van omvang. Uit het rapport boekenonderzoek volgt dat
enkel de rittenadministratie is gecontroleerd. De controlerende ambtenaar is niet op
het (bewijs)aanbod van belanghebbende ingegaan om de in computerbestanden
opgeslagen informatie in onderlinge samenhang te bezien met de rittenstaten. Het
Hof is van oordeel dat de controlerende ambtenaar en de Inspecteur zich ten
onrechte hebben beperkt tot de rittenstaten en ten onrechte het door
belanghebbende overige aangevoerde bewijs hebben veronachtzaamd. Dit klemt te
meer omdat belanghebbende vrij is in diens keuze om het vereiste bewijs te
leveren.
Met hetgeen belanghebbende heeft verstrekt, dan wel heeft willen verstrekken,
wordt belanghebbende geacht voldoende te hebben aangevoerd om zich van zijn
bewijsopdracht te kwijten.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en de naheffingsaanslag. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Redelijke bewijslastverdeling van toepassing |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Redelijke bewijslastverdeling van toepassing |
Redelijke schatting correctie(s) |
Niet aan de orde |
Is boete in stand gebleven? |
Niet aan de orde |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Bronverwijzing |
V-N 2017/51.18.1
NTFR 2017/2425
FUTD 2017-2164 |