Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
26 mei 2016 |
Datum publicatie |
15 juli 2016 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
RBZWB:2016:3620 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Rechtbank |
Locatie (rechts)college |
Zeeland-West-Brabant |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
AWB 14/3564 en 14/3565 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
17-03-2011 t/m 29-02-2012 |
Branchecode |
Niet gespecificeerd |
Branche-omschrijving |
Niet gespecificeerd |
Inhoud |
Naheffingsaanslagen loonheffingen met verzuimboetes. Heffingsbevoegdheid
Nederland; artikel 14 Verdrag NL-VK. Anoniementarief; artikel 26b Wet LB. Het
unierechtelijke verdedigingsbeginsel. Het vertrouwensbeginsel. Het fairplaybeginsel.
Het EU-verdrag. Het Europees Handvest.
Belanghebbende is naar Engels recht opgericht en is gevestigd in Groot Brittannië.
In de onderhavige tijdvakken heeft zij werkzaamheden verricht voor X, gevestigd
in Nederland, die zich bezighield met de in- en verkoop van goud. De werknemers
van belanghebbende, met de Britse nationaliteit en woonachtig in Groot Brittannië,
zijn door belanghebbende opgeleid tot goudinkoper en hebben in Nederland
werkzaamheden (inkopen van goud van particulieren) verricht op venues van X.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de omstandigheden, in onderlinge
samenhang bezien, sprake van inlening door X. Belanghebbende is naar nationaal
recht bezien terecht als inhoudingsplichtige aangemerkt. Voorts komt het
heffingsrecht op grond van het Belastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk toe
aan Nederland. De bewijslast is terecht omgekeerd. Belanghebbende is niet in haar
bewijslast geslaagd aan te tonen dat en in hoeverre de naheffingsaanslagen op te
hoge bedragen zijn vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de
inspecteur de naheffingsaanslagen gebaseerd op een redelijke schatting. De
rechtbank overweegt verder dat de inspecteur het anoniementarief terecht heeft
toegepast, nu vaststaat dat belanghebbende geen loonbelastingverklaringen van de
werknemers heeft overgelegd. Voorts zijn het unierechtelijke verdedigingsbeginsel,
het vertrouwensbeginsel en het fair-playbeginsel niet geschonden en is er geen
sprake van strijdigheid met het EU-verdrag dan wel met het Europees Handvest.
De verzuimboetes zijn door de rechtbank ambtshalve verminderd vanwege
overschrijding van de redelijke termijn. De beroepen zijn ongegrond. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Informatiebeschikking: Informatieplicht |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Ja |
Redelijke schatting correctie(s) |
Ja |
Is boete in stand gebleven? |
Gedeeltelijk |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Noten/Commentaar |
NTFR 2016/2196 met noot mr. H.J. Noordenbos |
Bronverwijzing |
V-N 2016/39.23.23
NTFR 2016/2196
FUTD 2016-1879
Belastingadvies 2016/18.6 |