Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
21 juli 2021 |
Datum publicatie |
29 juli 2021 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
RBNNE:2021:3065 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Rechtbank |
Locatie (rechts)college |
Noord-Nederland |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
AWB 19/2236 t/m 2240, 3246 t/m 3247 en 20/80 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
2011-2015 |
Branchecode |
5630 |
Branche-omschrijving |
Cafés |
Inhoud |
Eiseres exploiteert een café. In juli 2015 legt verweerder een bedrijfsbezoek af bij
eiseres. Daarbij constateert verweerder dat de administratie van eiseres op een
aantal onderdelen niet voldoet. Eiseres wordt daarvoor gewaarschuwd. Ruim een
jaar later stelt verweerder bij eiseres een boekenonderzoek in. Volgens verweerder
kent de administratie van eiseres dan dermate ernstige gebreken dat deze geen
betrouwbare grondslag vormt voor de omzetberekening. Verweerder maakt
daarom een theoretische omzetberekening. Naar aanleiding van correspondentie
tussen partijen wordt de theoretische omzetberekening nog naar beneden
bijgesteld. Verweerder legt vervolgens navorderingsaanslagen in de
inkomstenbelasting en naheffingsaanslagen in de omzetbelasting op voor de jaren
2011 tot en met 2015. Daarbij legt verweerder ook vergrijpboeten op.
De rechtbank oordeelt eerst dat de administratie van eiseres een aantal ernstige
gebreken heeft waardoor deze niet als betrouwbare en verifieerbare basis kan
dienen voor de omzet- en winstberekening. Verweerder mocht daarom de omzet
en winst schatten.
De rechtbank oordeelt vervolgens over de vraag of verweerder een voldoende
gemotiveerde schatting heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is
verweerders schatting voor de jaren 2012 tot en met 2015 voldoende
gemotiveerd. De schatting voor het jaar 2011 is dat naar het oordeel van de
rechtbank niet. Voor 2011 heeft verweerder de schatting gebaseerd op extrapolatie
van de brutowinstmarges van de latere jaren, die reeds een schatting betreffen.
Omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een voldoende
gemotiveerde schatting worden de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2011
en de naheffingsaanslag omzetbelasting 2011 en de daarbij opgelegde boete
vernietigd.
Eiseres maakt vervolgens nog wel aannemelijk dat verweerders schatting voor de
jaren 2012 tot en met 2015 te hoog is. De rechtbank berekent de correcties die
dan nog resteren. Omdat er geen grond aanwezig is om de bewijslast alsnog om te
keren, zijn dat ook de correcties die in stand blijven.
De bij de naheffingsaanslag omzetbelasting voor de jaren 2012 tot en met 2015
opgelegde vergrijpboete wordt door de rechtbank vernietigd omdat verweerder
niet bewijst dat sprake is van opzet.
Ten aanzien van de bij de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting voor de jaren
2012 tot en met 2015 opgelegde boeten heeft verweerder subsidiair gesteld dat
sprake is van grove schuld. Naar het oordeel van de rechtbank bewijst verweerder
wel dat sprake is van grove schuld. De rechtbank matigt de boeten vervolgens nog
wel omdat aan de navorderingsaanslagen een theoretische omzetberekening ten
grondslag ligt. De boeten worden daarna nog verder gematigd omdat de berechting
te lang heeft geduurd. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Vereiste aangifte is niet gedaan |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Ja |
Redelijke schatting correctie(s) |
Gedeeltelijk |
Is boete in stand gebleven? |
Gedeeltelijk |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Bronverwijzing |
FUTD 2021-2412 |