Naam |
Waarde |
Ernst gebrek |
Datum uitspraak |
18 juli 2001 |
Datum publicatie |
03 oktober 2001 |
Soort bron |
ECLI:NL: |
Bronspecificatie |
GHAMS:2001:AD3943 |
Soort rechtspraak |
Belastingrecht |
Soort (rechts)college |
Gerechtshof |
Locatie (rechts)college |
Amsterdam |
Kamer |
Meervoudig |
Rolnummer(s) |
99/03713 |
Middelen |
|
|
Jaren in geschil |
01-01-1996 t/m 31-07-1997 |
Branchecode |
1413 |
Branche-omschrijving |
Vervaardiging van overige bovenkleding |
Inhoud |
Belanghebbende is in 1992 begonnen met de exploitatie van een confectie-atelier. Hij werkt met vaste krachten en oproepkrachten. In het atelier waren doorgaans 6-8 werknemers werkzaam. Vanaf begin 1996 tot en met 9 februari 1998 is het atelier 11 maal bezocht door controlerende ambtenaren van de belastingdienst en/of bedrijfsvereniging. 9 Bezoeken vonden overdag plaats. Eén bezoek vond plaats om 20.20 uur; er waren toen geen werknemers. Een ander bezoek vond plaats om 19.40 uur; er waren toen 8 werknemers. Er is een boekenonderzoek ingesteld over het tijdvak 1 januari 1996 tot en met 31 juli 1997. In het daarvan uitgebrachte rapport is onder meer vermeld dat tijdens waarnemingen ter plaatse de stand van de elektriciteitsmeter is opgenomen en dat naar aanleiding van het elektriciteitsgebruik het aantal benodigde manuren is bepaald. Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek is de onderhavige naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd met een boete van 100%. De naheffingsaanslag is dadelijk en ineens invorderbaar gesteld. Er is aanstonds beslag gelegd op de aanwezige machines. Belanghebbende heeft de exploitatie van het atelier daarna gestaakt. Hof: Geen omkering bewijslast. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Inspecteur heeft voorts gesteld dat niet steeds identiteitsbewijzen aanwezig waren van werknemers. Voor zover is gedoeld op de verplichtingen ex art. 47b AWR kan dat gelet op art.29 (oud) dan wel art.27e AWR niet leiden tot omkering bewijslast. Voor zover inspecteur doelt op niet volledig voldoen aan verplichtingen ex art. 52 AWR acht het Hof de geconstateerde gebreken relatief niet voldoende zwaarwegend om daaraan de zware sanctie van omkering van de bewijslast te verbinden. De door de inspecteur gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden dat in de loonadministratie alleen uren zijn verantwoord die betrekking hebben op gedurende normale uren verrichte werkzaamheden van werknemers. Mede gelet op het stroomverbruik van de machines voldoende grond voor vermoeden dat tijdens daluren in betekenende mate door werknemers arbeid is verricht die niet is verantwoord in de loonadministratie. Belanghebbende heeft dit vermoeden niet ontzenuwd. De omvang van de niet verloonde arbeid wordt door het Hof in goede justitie vastgesteld. Met betrekking tot de boete wordt overwogen dat de inspecteur naar ’s Hofs oordeel in gebreke is gebleven om op de wijze als voor een strafrechtelijke sanctie is vereist te bewijzen dat het -tot een voldoende concreet te kwantificeren bedrag- aan opzet of grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Ten overvloede overweegt het Hof dat de inspecteur het recht heeft verwerkt een sanctie op te leggen nu hij heeft verzuimd de jegens belanghebbende gerezen verdenkingen te verifiëren door één of meer controlebezoeken tijdens daluren. Door dit verzuim heeft de inspecteur niet alleen zijn eigen bewijspositie, maar ook die van belanghebbende zozeer bemoeilijkt dat aan het recht op een “fair trial” als bedoeld in art. 6 EVRM is tekort gedaan. |
Wijze van administreren |
Digitaal-Handmatig |
Wijze van controle |
Gegevensgericht |
Omkering van de bewijslast gesteld? |
Niet voldaan aan administratieplicht |
Omkering van de bewijslast uitgesproken |
Nee, geen verwerping boekhouding/administratie |
Redelijke schatting correctie(s) |
Gedeeltelijk |
Is boete in stand gebleven? |
Nee |
Gewonnen/Verloren |
Niet aan de orde |
Bronverwijzing |
V-N 2001/61.3
NTFR 2001/1438
FUTD 2001-1931
FUTD 2001-1932 |