Inhoud |
Voor de toepassing van het tarief van de loonheffing en voor de tariefgroepindeling is de situatie van belang op het moment waarop de belasting/premie moet worden ingehouden. Het anoniementarief is van toepassing als ten tijde van de loonbetaling bij de inhoudingsplichtige van de werknemer slechts zijn naam bekend was. De inspecteur heeft de verschuldigde belasting niet te hoog berekend door tariefgroep 1 toe te passen indien ten tijde van de loonbetaling van de werknemer naam, adres en woonplaats bekend waren, maar een loonbelastingverklaring ontbrak. In het midden kan blijven of in deze gevallen het anoniementarief van toepassing is. Door rekening te houden met gegevens die bekend zijn geworden na de loonbetaling maar voor het einde van het boekenonderzoek, heeft de inspecteur de naheffingsaanslag in zoverre tot een te laag bedrag vastgesteld. Niet aannemelijk is dat het in gevallen als deze gebruikelijk is rekening te houden met een achteraf opgemaakte en overgelegde loonbelastingverklaring. Het Hof verwerpt de stelling dat de naheffingsaanslag op geen hoger bedrag moet worden vastgesteld dan de door de Staat geleden schade, want de naheffingsaanslag heeft betrekking op het bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen dat belanghebbende had behoren af te dragen. Het Hof is van oordeel dat sprake is van ernstige en omvangrijke fraude en acht de opgelegde boete (100%), gelet op de aard en omvang van de fraude, passend en geboden. Het Hof verwerpt de stelling dat de boete ingevolge artikel 67o of artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) moet vervallen |